Al vierhonderd jaar komen zeepbellen op de beurs voor.
Er zijn wel tekenen waaraan je overgewaardeerde beleggingen kunt herkennen, maar vooraf bepalen wanneer een financiële zeepbel uiteenspat, is uiterst lastig.
Toch zijn er wel maatregelen die je als belegger kunt nemen, als je het idee hebt dat er sprake is van een zeepbel op de beurs.
Rond het jaar 1600, in de Gouden Eeuw, namen Nederlandse zeevaarders iets bijzonders mee uit het Ottomaanse Rijk: tulpen. In de jaren erna groeide deze kleurrijke bloem uit tot een geliefd verzamelobject onder welgestelden.
De gekte werd op een gegeven moment zo groot dat begin 1637 voor één tulpenbol evenveel werd neergeteld als voor een Amsterdams grachtenpand. De bollen werden ook doorverkocht aan Nederlanders die de bloemen niet eens konden betalen. Ook werd een handel opgestart in opties op tulpenbollen.
Dat ging goed, totdat in februari 1637 een handelaar op een veiling in een café in Haarlem zijn bollen plotseling niet kon slijten. De tulpenmanie stortte daarop al snel in.
Zeepbellen op de beurs komen vaak voor
De tulpenmanie is de geschiedenis in gegaan als één van de eerste goed gedocumenteerde zeepbellen op financiële markten. In de eeuwen erna volgden er nog vele andere, waaronder de goudbubbel in de jaren zeventig van de vorige eeuw, Japanse aandelen in 1990, de dotcomzeepbel in 2000 en de zeepbel rond beleggingen in Amerikaanse hypotheekpakketjes die uitmondde in de kredietcrisis van 2008.
Bubbels komen en gaan dus en wie erop googelt, stuit op honderden miljoenen hits. Omdat koersen vaak hard imploderen als een financiële zeepbel knapt, is het belangrijk om op tijd de nooduitgang te vinden. Maar hoe herken je een aanzwellende zeepbel? En hoe kun je voorkomen dat je belegging in rook opgaat?
Wat is een zeepbel?
Een zeepbel kan ontstaan bij een specifiek aandeel, een cryptomunt, een beurssector of – heel soms - marktbreed. We spreken van een bubbel als de marktprijs van een belegging flink hoger is dan de werkelijke waarde.
De crux met zeepbellen is dat in het begin vaak moeilijk is vast te stellen, wat een reële waarde is. “Er is altijd een fundamentele grond voor de koersstijging”, licht Corné van Zeijl, analist en strateeg bij vermogensbeheerder Actiam, toe. Denk bijvoorbeeld aan de opkomst van een nieuwe technologie of andere ontwikkeling die de markt op zijn kop kan zetten, zoals internet, blockchaintechnologie, groene energie of verpakte hypotheekleningen.
Omdat de technologie nog in de kinderschoenen staat, is het potentiële rendement lastig te berekenen. Om die reden worden bubbels vaak pas ontdekt als het (bijna) te laat is.
Is er een patroon te herkennen?
Hoewel elke bubbel weer anders is, onderscheidt de Amerikaanse econoom Hyman Minsky vijf fasen. Dit kan je helpen om een aanzwellende bubbel te herkennen.
Fase 1: Er ontstaat iets nieuws
Zoals gezegd ligt aan een zeepbel vrijwel altijd een nieuwe ontwikkeling ten grondslag, zoals een nieuwe technologie, een nieuw product of een marktontwikkeling, zoals een extreem laag renteniveau.
Fase 2: Forse prijsstijging
Na een tijdje trekt deze noviteit de aandacht van de media en social media. Door de groeiende interesse lopen de prijzen op.
“Daarna breekt de FOMO-fase aan: Fear of missing out”, zegt Van Zeijl. “Beleggers zien dat anderen er rijk door worden en krijgen angst om de boot te missen.” Ze stappen massaal in, waardoor de prijzen nog verder oplopen. Zelf beleggers die er voorheen huiverig voor waren, gaan overstag.
Fase 3: Euforie
De prijs blijft maar stijgen en de koersgrafiek begint parabolische trekjes te krijgen, zegt Van Zeijl. Beleggers raken bevangen door hebzucht en worden blind voor de risico’s. Ze beginnen te geloven dat oude wetmatigheden op de beurs niet meer opgaan. Dat is het moment waarop je steeds vaker hoort verzuchten: ‘This time is different’.
Volgens Van Zeijl krijgen in deze fase niet alleen particuliere beleggers het steeds moeilijker om aan de zijlijn te blijven staan. Ook professionele beleggers, zoals pensioenfondsen en vermogensbeheerders voelen een grote druk. “Klanten zijn bang dat ze niet meeprofiteren en aangezien er vaak een goed verhaal achter zit, is dat ook begrijpelijk. Ik heb die druk zelf ook ervaren, toen rond het jaar 2000 de internetbubbel werd gevormd en ik de koersen te ver vond opgelopen.”
Fase 4: Winst nemen
In deze fase nemen de eerste beleggers afscheid. Ze krijgen hoogtevrees, willen wat winst van tafel halen of vinden de waardering niet meer reëel.
Fase 5: Paniek
Hierna volgen steeds meer beleggers. Het FOMO-effect neemt af. “Op een gegeven moment gaan er meer beleggers uit dan erin komen. Het kan dan heel snel gaan”, licht Van Zeijl toe.
Er ontstaat een domino-effect: koersdalingen leiden tot nog meer paniekverkopen, die de koers nog verder onder druk zetten, enzovoorts.
Soms is er een duidelijke aanleiding voor de daling, zoals een faillissement of een tweet van gezaghebbende expert. In andere gevallen gaat het om een aaneenschakeling van kleine gebeurtenissen, maar het kan ook simpelweg komen omdat de hoge koers beleggers huiverig maakt.
Hoe kun je een bubbel voorspellen?
Zoals gezegd is vaak moeilijk om tijdig vast te stellen dat er teveel lucht in de koers is geblazen. Maar er zijn wel wat signalen waar je op kunt letten. Als je plotseling iedereen over een bepaalde belegging hoort praten en kritische geluiden verstommen, moeten de alarmbellen gaan rinkelen.
Ook de koersvorming kan je op scherp zetten. Robin Greenwood, hoogleraar economie aan de Harvard Business School, analyseerde in 2019 de koersen op Wall Street sinds 1928. In het onderzoek getiteld ‘Bubbel for Fama’ concludeerde hij dat de kans op een knappende zeepbel groter is als het tweejaarlijkse rendement van een belegging minimaal 100 procentpunt hoger ligt dan dat van de hele markt.
In dat geval is er een kans van ongeveer 53 procent dat de koers in de daarop volgende jaren met meer dan 40 procent keldert. Is de belegging 150 procentpunt sterker opgelopen dan de markt, dan is de kans gestegen naar maar liefst 80 procent. Het is op basis van het koersniveau dus wel degelijk mogelijk om een goede kansberekening te maken.
Ook een parabolische koersstijging en een aaneenrijging van all-time highs zijn rode vlaggen.
Hoe kun je forse koersverliezen voorkomen?
Er is op zich niets mis mee om een klein bedrag te steken in beleggingen die de potentie hebben van een bubbel, vindt Van Zeijl. “Het kan wat rendement opleveren, mits je op tijd uitstapt. Bovendien geeft het een prettig gevoel als je toch meedoet en de boot niet mist.”
Wel moet je er volgens hem op alert zijn dat het hard kan gaan, als de bubbel eenmaal barst. Ben je te laat met uitstappen, dan zou je ervoor kunnen kiezen om je aandelen vast te houden, onder het motto ‘wie geschoren wordt, moet stil blijven zitten’.
Maar Van Zeijl wijst erop dat nooit zeker is dat de koers later weer opveert, zoals recent het geval is met de bitcoin, die afgelopen voorjaar flink onderuit ging. “Japanse aandelen bijvoorbeeld schommelen nog steeds rond het niveau van 1990”, licht hij toe.
Voorkomen is dus beter dan genezen. Een slimme strategie hierbij is door voor jezelf een stop-loss in te bouwen: een koersniveau waarop je winst neemt. “Je kunt bijvoorbeeld afspreken dat je uitstapt als de koers met 20 procent is gedaald ten opzichte van de hoogste koers. Loopt de koers van een belegging op, dan stijgt het stop-loss niveau vanzelf mee, dus je kunt nog een mooie koersrit maken”, vertelt Van Zeijl.
Verwacht je dat een zeepbel knapt, dan kun je ook besluiten om short te gaan. Je speculeert dan op een koersdaling. Dit is wel riskant, want er is natuurlijk een kans dat jouw voorspelling niet uitkomt. De markt is namelijk nooit exact te timen: er zijn bubbels die jarenlang aanzwellen voordat ze knappen.
Sowieso is het altijd slim om je beleggingen te spreiden, zodat eventuele verliezen worden gecompenseerd door mogelijke koerswinsten op andere beleggingen. Ook doe je er verstandig aan om je portefeuille geregeld te herbalanceren, door wat winst af te romen en elders te herbeleggen.
Er wordt vaak gesproken over 'slim geld' dat van een bubbel kan profiteren, door voor de grote massa in te stappen en tijdig het zinkende schip te verlaten. Maar volgens Van Zeijl heb je helemaal geen hoog IQ nodig, maar eerder een hoog EQ. “Gebruik gewoon je boerenverstand en zorg ervoor dat je je niet gek laat maken.”